Een diëtiste in de keuken?

Willen wij een diëtiste in de keuken? Ga weg, die kunnen toch niet koken! Of gooien zij ’s avonds wel een klont boter in de pan?

Het is tegen de klok van zes. Je betreedt de supermarkt met stevige trek. Als je met afgewende blik het veertien meter lange zoutjesschap probeert te weerstaan en je toch bezwijkt voor de handgeschepte Kettlechips met zeezout, staat ineens een vrouw voor je neus. Eentje met kennis. Deze dame gaat je voorlichten, en dan niet over seks, maar over gezonde voeding met minder verzadigd vet, energie, suiker en zout. Toekomstmuziek of harde werkelijkheid?

In april 2015 hebben diëtistes in Uden, Landgraaf, St. Annaparochie, Benthuizen, Alphen aan den Rijn, Schijndel, Rotterdam, Vledder, Heel, Rozenburg, Rotterdam, Dordrecht, Sevenum, Dalfsen, Venlo en Kaatsheuvel in plaatselijke supers de consument gratis geadviseerd. Het was zelfs mogelijk een afspraak te maken voor dieetadvies op maat. Dit is een idee van het Super Supermarkt Keurmerk en de Stichting Ik Kies Bewust (ja, die van het Vinkje). Toen ik dit nieuwsbericht las, deed het me terugdenken aan de laatste keer dat ik mij tot een diëtist heb gewend. We schrijven 2010. Wat kan een Hollandse vrouw doen om af te vallen? Die kan haar probleem aan de huisarts voorleggen en dat deed ik. Het mes sneed voor mij aan twee kanten: als ik kilo’s verloor, was dat meegenomen en anders kon ik er ik sowieso  een leuk stukje over schrijven. De huisarts vroeg mij op de weegschaal te gaan staan, constateerde dat er inderdaad sprake was van overgewicht en gaf mij verwijsbrief waarmee ik een diëtist kon bezoeken.

Na de intake bij een aardige, begrijpende dame ‘misschien moet je de hoeveelheid wijn die je per week neemt toch wat minderen’  kreeg ik het verzoek een dieetdagboekje bij te houden, ik kreeg folders van het Voedingscentrum mee (met daarop de Schijf van Vijf) en een Keuzeijst die in drieën was gedeeld: er stonden voedingsmiddelen op die je altijd kunt eten, die je af en toe mag nemen en etenswaar die je het best op feestdagen kunt nuttigen. 

Die lijst intrigeerde en irriteerde. Kip met vel zou ik alleen nog op feestdagen eten, kippenham en kalkoenfilet waren desalniettemin elke dag toegestaan en zalm werd een keer per week aanbevolen. Groenten zouden rauw, gekookt, gestoomd of gesmoord tot mij komen. Noten waren voor de feestdagen bedoeld. Ketchup was toegestaan, mayonaise niet. Mijn zuivel moest voortaan mager zijn. Kies elke dag voor halvarine, verkondigde het formulier. Dat was het hardste gelag, maar aangezien ik dit overgewicht er toch zelf had aangegeten, kon ik niet verwachten dat er een beloning in de vorm van lékker eten zou volgen. 

En nu kijk ik wederom naar die lijst en dringt de vraag zich op: kunnen diëtistes wel koken of gooien zij ’s avonds gewoon een vrolijke klont roomboter in de pan? Zij hebben immers geen overgewicht. Want laten we eerlijk zijn: halvarine is behalve een chemisch middel echt niet smakelijk. En waarom zou je het vel van een kip verwijderen als het te consumeren resultaat gortdroog zal zijn? 

Als ik nu kijk op de site van het Voedingscentrum, zie ik voorbeelden van menu’s waarmee je met enig ingrijpen best uit de voeten kunt, maar waarom doen mensen dat niet? Waarom is het zo moeilijk het gedachtegoed van ons Voedingscentrum, zoals opgesteld door de Gezondheidsraad, op een toegankelijke en vrolijke manier uit te dragen zodat mensen niet achter de eerste de beste goeroe aan hollen – zoals ze nu doen? Dat eten, ook als je moet afvallen, in elk geval smakelijk mag zijn? En dat de vaders, moeders en kinderen op het promotiemateriaal echte mensen zijn in plaats van modellen uit de archieven van fotobureaus? 

Misschien moeten we kippen zonder vel ontwikkelen, of nog meer kazen op de markt brengen die bij voorkeer 20 plus zijn, al denk ik dat deze tijd om een andere boodschap vraagt. Ergens is het in de voedingsvoorlichting grandioos misgegaan. Zijn dikke mensen dom, omdat ze geen gewicht verliezen, ook al eten ze dagelijks kippenham en besmeren ze hun brood met halvarine en eten ze suiker- en zoutarm? Of worden ze dik omdat ze denken dat ze van al deze magere producten naar hartelust kunnen eten? Als ze dat al zouden willen?

Gezondheidsboodschappen die van bovenaf worden uitgedragen en opgelegd zijn – hoe goed bedoeld ook – gedoemd te mislukken. Ik ben ervan overtuigd dat de consumenten in Malden, Strijen, Heel, Koekange en Vinkel de diëtistes beleefd tegemoet zullen treden. Een enkeling zal zich laten adviseren. Ik zie al een oudere dame voor me die trouwhartig tegen de diëtiste zegt: ’Zeker mevrouw, ik gebruik altijd Becel, want dat is goed voor hart- en bloedvaten.’ Of: ‘Hoe blijft u zelf toch zo mooi slank?’

Toen ik vier jaar geleden volgens de Keuzelijst ging eten, wist ik niet wat kippenham was. Mijn grootmoeder trouwens ook niet. Die belegde een roggebroodje met spek en at er een kom erwtensoep bij. Met smaak. In haar tijd stonden er heel andere dingen op tafel. Boter smeerde je op de boterham en niets anders. Vlees was niet mager en had gewoon een vetrand. Magere melk was voor sneuerds zonder geld. In een eeuw tijd is ons eten magerder dan ooit geworden en heeft de helft van de bevolking overgewicht. Misschien hebben dikke mensen behoefte aan diëtisten die het klappen van de zweep kennen en adviezen geven die echt goed te eten én te maken zijn.  Kortom: laat de eerste dikke diëtist die kan koken opstaan. Zij zal spekkoper zijn.

Dit verhaal schreef ik in 2012, bij het verschijnen van het boek De Dikke Diëtist en heb ik in de loop der tijd een aantal keer bijgewerkt.

[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]

Geen reactie's

Geef een reactie